WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2014

Petra Hop

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 2014

Onderwijs op maat voor de hoogbegaafde leerling…

SAMENVATTING

Dit actieonderzoek is gericht op de wijze van begeleiding van de (Hoog)begaafde leerlingen op een middelgrote school met onderwijs volgens regulier jaarklassen systeem. Hierbij is als leidraad genomen, de missie van de onderzoeksschool zoals beschreven in de schoolgids; ‘In ieder kind zit potentie en de drang om te leren is aanwezig wanneer de interesse wordt gewekt en het kind zich wel bevindt.’ Het Bovenschoolmanagement ( BOMA) van de vereniging heeft in haar strategisch beleidsplan als doel omschreven dat zij in 2015 streeft naar een organisatie in de school, die aan 80% van de (hoog)begaafden een op onderwijsbehoefte aangepast onderwijsaanbod heeft. De onderzoeksvraag binnen dit onderzoek is: ‘Heeft de school behoefte aan een (bovenschoolse) ‘plusgroep’?’ Om deze vraag te kunnen beantwoorden worden de behoeften van de respondenten, zowel de leraren als de (Hoog)begaafde leerlingen onderzocht. Dit onderzoek leidt naar een proces van een veranderende aanpak binnen de school en uiteindelijk binnen de vereniging.

Wetenschappelijk onderzoek 2014

INLEIDING

Aan dit veranderingsproces ging een vorig onderzoek vooraf, waarin de kennis van de leerkracht over hoogbegaafdheid is gemeten en de wijze van signalering is besproken. Vervolgens is bij nulmeting aan de start van dit actieonderzoek, door het managementteam, het lerarenteam, de ouders en de leerlingen, de urgentie uitgesproken om aan te sluiten bij de ontwikkeling van het (hoog) begaafde kind ((H)BG). Het actieonderzoek maakt deel uit van het implementatieproces van beleidsvoering op (hoog)begaafdheid. Onder mijn leiding werkte een groep ambitieuze leerkrachten, bestaande uit; een reken -, een taalcoördinator, een onderbouw – , een bovenbouwleerkracht en een intern begeleider samen in een werkplek leergroep (WPL – groep). Als doel is geformuleerd; structurele invulling van onderwijs aan (H)BG leerlingen en dit onderdeel te laten zijn van het zorgbeleid op school. Om aan dit doel tegemoet te komen is het belangrijk om zowel de onderwijsbehoeften van de (H)BG leerling als zijn leraar in kaart te brengen. De verbinding tussen alle betrokkenen tijdens het gehele proces is communicatie en afstemming. Het communicatiemodel van Human Treasures (figuur 1) was hierin leidend.

Communicatiemodel Human Tresures

Figuur 1: Communicatiemodel Human Tresures

THEORETISCH KADER

De geraadpleegde literatuur geeft meer inzicht in de behoeften van de (H)BG leerlingen. Hoogbegaafde leerlingen hebben graag zelfcontrole over hun eigen leerproces. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO, 2012) stelt dat (H)BG leerlingen weinig uitleg nodig hebben van de leerkracht en dat zij grote denksprongen kunnen maken. Om de leerlingen goed te begeleiden, is het van belang goed te signaleren. SLO stelt dat wanneer er niet ‘op passende manier onderwijs gegeven wordt’, de kans groot is dat de leerlingen beneden hun mogelijkheden gaan presteren en gedemotiveerd raken. Signalering in de vorm van toetsing en herkennen van de eigenschappen van de (H)BG leerling, door SLO beschreven, wordt aanbevolen. Pameijer, Beukering en De Lange (2009) stellen dat de internbegeleider met de leerkracht aan de ouders en het kind duidelijkheid moeten scheppen over dat wat de school kan bieden en of dat voldoende is om het kind onderwijs op maat te geven. Hierin wordt de voorkeur gegeven aan het handelingsgericht werken door de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart te brengen. Boekaerts en Minnaert (2005) stellen dat een leerling zelfregulerend kan handelen in een onderwijsomgeving die uitnodigend is. Dit houdt in dat zij geïnspireerd moeten worden om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun manier van leren en het ondernemen van activiteiten. Hierbij leggen de auteurs de nadruk op het samenwerkend leren. Clijsen, Förrer en Leenders (2007) stellen dat (H)BG leerlingen specifieke onderwijsbehoeften hebben en worden daarom in de 1-zorgroute gesignaleerd. Bij het vaststellen van wat een leerling extra nodig heeft om bepaalde doelen te bereiken, is het belangrijk dat de leerkracht zicht heeft op variaties in leerstof, instructie, didactische en pedagogische aanpakken. Hierbij is het gewenst dat de opvattingen over doelen op organisatieniveau, groepsniveau en op individueel niveau op één lijn worden gebracht. Op deze manier van samen leren, kan gedragen visievorming ontstaan. Door verkenning in de literatuur over begeleiding van (H)BG leerlingen via Drent en Van Gerven (2004) Clijsen, Förrer en Leenders (2007), Boekaerts en Minnaert (2005) interpreteer ik dat de aanpak op de onderzoeksschool beter kan en er nieuwe dingen kunnen ontstaan door het collectief leren te stimuleren. Jutten (2008) noemt het belang van bevordering in samenhang een voorwaarde voor een blijvende verandering. Door de verantwoordelijkheid lager in de organisatie te leggen, namelijk bij de leerkrachten zelf die in gesprek blijven met de (H)BG leerlingen in hun groep, zien beide partijen dat een veranderende aanpak een veranderend resultaat oplevert. Webb, Eduard, Amend, Gore en De Vries(2013) stellen dat (H)BG leerlingen in de meeste opzichten lijken op andere kinderen. Zij groeien in een omgeving waarin zij in hun natuurlijke behoeften worden erkend. Deze behoeften worden door de auteurs genoemd in ondersteuning, respect, liefde en bescherming. Daarnaast wordt acceptatie van de omgeving en begeleiding van volwassenen beschreven als behoeften, die samen met de overige genoemde behoeften de (H)BG leerling helpt, hen voor te bereiden op het begrijpen van de wereld en zich welbevindt. Kooijman (2008) beschrijft een (H)BG leerling als een snelle en slimme denker. Hij kan complexe zaken aan, waarbij hij opvalt door nieuwsgierigheid en gedrevenheid. Veelal is de leerling sensitief en beleeft de wereld emotioneel en intens. De (H)BG leerling heeft volgens de auteur behoefte aan het creëren van nieuwe dingen.

OPZET

Om aan de behoefte, tot een betere begeleiding van de (H)BG leerlingen binnen de school, te voldoen, is binnen het managementteam (MT), de huidige visie op het werken met (H)BG leerlingen afgezet tegen algemene visie op leerlingen zorg. Deze visie op HBG zoals beschreven in het schoolplan luidt; De school besteedt aandacht aan leerlingen met een (meer/hoog) begaafd niveau. Wanneer een leerling 12-18 maanden voorsprong heeft op de andere klasgenootjes, wordt horizontaal roosteren besproken. Afgezet tegen de algemene visie op leerlingenzorg, zoals beschreven in de schoolgids; Om gelijke kansen te krijgen om zich te ontplooien, hebben kinderen recht op ongelijke behandeling in opvoeding en onderwijs. Deze visie is gerelateerd aan de stelling van Pameijer Beukering en De Lange, (2009). Het team is handelingsverlegen in het bieden van gelijke kansen aan de (H)BG leerlingen. Na uitspreken van de urgentie onder de leerkrachten volgt een dialoog met als doel de bevindingen en wensen over het werken met (H)BG leerlingen inzichtelijk te krijgen. De analyse van deze dialoog is afgenomen onder 10 leerkrachten. Deze analyse is weergegeven in de vorm van ‘wenswolkjes’. (Figuur 2)

Analyse van bevindingen en wensen

Figuur 2: Analyse van bevindingen en wensen (Petra Hop, 2013)

Na inventarisatie vormen zich de volgende verwachtingen -ook wel leerkrachtbehoeften genaamd:

  • De leerkracht heeft behoefte aan duidelijkheid in de wijze van signaleren en begeleiden.
  • De leerkracht heeft behoefte aan kennisoverdracht over (hoog)begaafdheid.
  • De leerkracht heeft behoefte aan ondersteuning op uitvoering van begeleiden.
  • De leerkracht heeft behoefte aan verrijkingsmaterialen om mee te werken.
  • De leerkracht wil kindnabij onderwijs kunnen bieden in de school.

Aan de leerkrachten werd gevraagd het aantal doelgroepleerlingen waarmee ze vastlopen, in kaart te brengen. In de volgende grafiek zijn de uitkomsten weergegeven. (Figuur 3)

Grafiekweergave over het aantal (H)BG leerlingen per groep tegen het gemiddelde in de school

Figuur 3: Grafiekweergave over het aantal (H)BG leerlingen per groep tegen het gemiddelde in de school

De leerlingbehoeften van de in kaart gebrachte (H)BG leerlingen zijn geïnventariseerd. De leerlingen geven aan dat zij zich niet gezien voelen, in het bijzonder erkenning in hun talenten, die van verschillende aard zijn. De behoefte om te werken op een op hen toegepast niveau en daarnaast te experimenteren naar eigen interesse binnen zaak en of creatieve vakken waren gespreksonderwerpen, die besproken zijn. Eén van de leerlingen gaf aan school als tijdsverspilling te zien omdat hij thuis meer kennis opdeed via internet en informatieve boeken uit de bibliotheek. Om de (H)BG leerlingen te erkennen is door de WPL- groep een format ontwikkeld voor het voeren van een specifiek kindgesprek. Aan de ouders van de (H)BG leerlingen is een formulier voorgedragen voor het inzichtelijk maken van de specifieke belemmerende en stimulerende factoren van hun kinderen. Ook de leraren hebben de opdracht gekregen zich te verdiepen in de onderwijsbehoeften van de afzonderlijke (H)BG leerlingen. Aan de leraren werd de volgende stelling voorgelegd: ‘ (H)BG leerlingen binnen een groep hetzelfde aanbod geven, is net zo vreemd als kinderen dezelfde maat kleding aanbieden’. De WPL- groep heeft zich georiënteerd op zichtzendingen met verrijkingsmateriaal. Hierbij lettend op materiaal dat past bij de wijze van werken binnen het reguliere onderwijs op deze school en de behoeften van de (H)BG leerling en zijn leerkracht.

EFFECTEN EN RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

Mede door de ambitie van de WPL- groep, de leraren de (H)BG leerlingen en hun ouders is het volgende tot stand gekomen.

  • Het delen van literatuuronderzoek
    De literatuur die behandeld werd is: Recht op ongelijke behandeling, Pameijer, Beukeringen en de Lange (2009) Aansluiten bij onderwijsbehoeften, Clijssen, Förrer en Leenders( 2007) en Compacten en Verrijken, Drent en van Gerven(2004).
  • Inventarisatie door de leraren
    De leraren hebben een inventarisatie gemaakt van het aantal (H)BG leerlingen en onderscheid gemaakt op basis van signalering van resultaten op de hoofdvakgebieden taal (T), rekenen (R), spelling (S) en kopje overige.
  • Format kindgesprek
    Om een goed kindgesprek te kunnen houden heeft de WPL- groep een onderzoek laten uitzetten door één van de leden in samenwerking met een studente pedagogiek over het houden van een kindgesprek. Het resultaat is een format dat toegepast kan worden op alle leerlingen van de school. In de fase van het veranderingstraject op het begeleiden van (HBG) leerlingen is dit in eerste instantie toegepast op de specifieke doelgroep.
  • Materiaal verkenning door WPL- groep
    Het materiaal, voor het begeleiden van (H)BG leerlingen dat de WPL- groep heeft onderzocht is: Pittige Plustorens en Levelwerk en Levelspel. De leerkrachten hebben 3 maanden met de zichtzendingen geëxperimenteerd. Levelspel is aangeschaft voor de kleuterbouw.
  • Leraren werken met routeboekjes naast de reken- en of taalmethode om de stof voor de (H)BG leerlingen te compacten waardoor er meer tijd overblijft om verrijkingsmateriaal te gebruiken.
  • Contact met ouders Maandelijks wordt er contact onderhouden met de betreffende ouders. Publicatie in de Nieuwswijzer zorgt voor contact met de overige ouders. Aan het begin van het nieuwe schooljaar is er een leerling-gesprek na aanleiding van het formulier; Belemmerende en stimulerende factoren.
  • Sparren met (H)BG leerlingen De gesprekjes met de (H)BG leerlingen over hun welbevinden algemeen worden frequenter uitgevoerd. Hiervoor zijn leerling-vragenlijsten van het SLO gebruikt als uitgangspunt en vervolgens wordt de ontworpen format voor kindgesprek twee keer per jaar door de leerkracht gebruikt.
  • Evaluatie
    In de WPL- groep vond evaluatie plaats over de zichtzendingen en de ontwikkeling tot nu toe in de schoolorganisatie. Na aanleiding van een evaluatieformulier zijn de bevindingen van het team geïnventariseerd.

CONCLUSIE

Wat tot stand is gekomen is de streefsituatie waarbij het gaat om het in kaart brengen van de onderwijsbehoeften van de leerkracht met betrekking tot het begeleiden van de (H)BG leerling. Zij voelen zich gezien, gehoord en erkend. Door middel van het format voor kindgesprekken en de manier van communiceren met de ouders is de stap gezet naar de (H)BG leerlingen. Met als doel dat zij zich beter kunnen doorontwikkelen binnen deze school. Binnen BOMA zijn de uitkomsten gepresenteerd en geïnterpreteerd. Op de onderzoeksschool komt sterk naar voren dat het MT en de leerkrachten, kindnabij onderwijs willen geven binnen de eigen school. Zij willen de (H)BG leerlingen helpen te leren leren. Het verder doorontwikkelen op één of twee vakgebieden is een te eenzijdig aanbod gebleken. De nadruk ligt op de cognitieve ontwikkeling volgens structurele aanpak en planning. Daarnaast heeft het projectmatig werken buiten de groep met peers de voorkeur waardoor het creatieve denken meer aandacht krijgt. De peers zijn de meerbegaafde leerlingen, die naast het reken- en taalonderwijs dat zij volgen in een hogere groep, de mogelijkheid hebben zich te ontwikkelen met materialen als Somplextra en kosmische projecten. De begeleiding buiten de groep wordt één maal per week coachend ingezet door de internbegeleider. De (H)BG leerlingen kunnen zelfstandig werken tijdens de momenten die vrijkomen door compacten van de lesstof in de groep. De hoogbegaafde leerlingen hebben bovendien de mogelijkheid om vanaf groep 7, de Bèta klas te volgen binnen het voortgezet onderwijs in de regio. De aanvulling op de visie van hoogbegaafdheid wordt vastgelegd. Het vormen van een beleidsplan moet gezien worden als een ontwikkelplan, waarin regelmatig zaken zullen worden herzien of toegevoegd. Belangrijk hierbij is de feedback van ouders, kinderen maar ook van de leerkrachten. Het MT spreekt de leerkrachten aan op de ingezette verandering en blijft hierin coachen.

DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN

De onderwijsbehoeften van de afzonderlijke (H)BG leerlingen liggen uiteen. De vraag is welke doelen staan centraal met betrekking tot opbrengstgericht werken voor de specifieke(H)BG leerling? De mening hierover is verdeeld. Het doorwerken in een hogere groep kan volgens een aantal teamleden, niet verder gaan dan één groep vooruit, omdat het leeftijdsverschil hierin een rol gaat spelen. De kloof tussen emotionele en cognitieve ontwikkeling zou hiermee te ver uiteen lopen. Eveneens worden hiermee de overige intelligenties niet erkend. Uit de materialen waarmee geëxperimenteerd zijn, worden keuzes gemaakt die aansluiten bij de specifieke behoeften van de (H)BG leerling. Binnen de drie scholen van de vereniging wordt zowel de Pittige Plustorens als overig verrijkingsmateriaal aangeschaft. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om te rouleren met materiaal, waardoor er meer differentiatie kan worden geboden in de groep. In het kader van passend onderwijs is het breder kijken naar de mogelijkheden en expertise op hoogbegaafdheid aan te bevelen.

LITERATUURLIJST

Boekaerts, M., & Minnaert, A. ( 2005) Leren (te) motiveren. In: Congresbundel; Slim leren organiseren. Amersfoort. CPS – SLO.

Clijsen, A., Förrer, M., & Leenders, Y. (2007) Draaiboek invoering 1-zorgroute in school WSNS+, KPC Groep, CED Groep en NTO-Effect Plaats. Uitgever?

Drent, S., & Van Gerven, E. (2004).Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Utrecht. lemma BV.

Jutten, J. (2008) De systeemdenker in actie; leiding geven in een lerende school. Natuurlijk leren

Pameijer, N.,Beukeringen, T. van & De Lange, S. (2009). Handelingsgericht werken. Den Haag. Acco Leuven.

Webb, J., Amend,E., Gore,L.,De Vries, A. ( 2013) De begeleiding van Hoogbegaafde leerlingen. Assen. Van Gorcum.

 

 

http://www.human-treasures.nl/Communicatie.htm, geraadpleegd op 2 september 2013
http://hoogbegaafdheid.slo.nl/over/netwerk/, geraadpleegd op 12 september 2013
www.Pittigeplustorens.nl, geraadpleegd op 6 november 2013 https://www.eduforce.nl/images/stories/producten_pdf/5166/excerpt_levelwerk_2010.pdf, geraadpleegd op 9 november 2013

OVER DE AUTEUR

Petra van de Kraats

Petra  van de Kraats-Hop is ruim 32 jaar werkzaam in het basisschool als leerkracht, waarnaast zij de laatste 6 jaar IB – er is. Zij heeft haar Master-SEN diploma behaald aan de Hogeschool Windesheim in 2012 en de opleiding Directeur Primair Onderwijs in 2013; Penta Nova aan de CHE.